• Start
  • Reactie afwijzing Fonds Podiumkunsten

Reactie afwijzing Fonds Podiumkunsten

Het Fonds Podiumkunsten kreeg elf subsidieaanvragen uit Oost-Nederland, geen daarvan werd gehonoreerd. Samen met Theatergroep BOT, Kompagnie Kistemaker en Toneelgroep Echo, die net als wij wel positief beoordeeld werden maar toch geen geld krijgen, richten we ons nu tot de Tweede Kamer der Staten-Generaal.


Geachte cultuurwoordvoerders in de Tweede Kamer,

U hebt eerder geconstateerd dat de kunst- en cultuursector in zwaar weer verkeert door de coronacrisis. U hebt ook al eerder geconstateerd dat de budgetten van het Fonds Podiumkunsten ontoereikend zijn.

U had gelijk.

Onlangs kregen tal van instellingen bericht van het Fonds dat de positieve adviezen voor hun plannen niet zullen leiden tot toekenning van subsidie, wegens onvoldoende budget. Wij vertegenwoordigen vier van deze instellingen, allen positief beoordeeld en toch met lege handen, allen gevestigd in de provincie Gelderland.

Van de elf aanvragen uit de regio Oost zijn er vier positief beoordeeld, maar geen enkele daarvan is gehonoreerd. Kaalslag bovenop kaalslag. Dit overleven wij niet. Het wegvallen van onze gezelschappen, die tot het middensegment horen, betekent een enorme verschraling van het cultuurlandschap in het Oosten en een lacune in de culturele keten. Het cultuurlandschap in de regio is niet zozeer gebaat bij tourneespreiding maar wel bij groepen die ingebed zijn in de regio.

Bovenal vinden wij het een slechte zaak dat het Fondsbudget verre van toereikend is om alle relevante organisaties te honoreren. Een 'B-catagorie' van organisaties met een positief oordeel zonder enige honorering was vier jaar geleden al een heikel punt. Nu staan we voor hetzelfde probleem. We hopen dat de minister zich inspant om dit structurele probleem dan ook structureel aan te pakken door een budgetreparatie van 15,8 miljoen bij het Fonds Podiumkunsten.

In het bijzonder verzoeken wij u met klem om de minister te bewegen de door haar eerder toegezegde landelijke spreiding van cultuurgelden uit te voeren, met een gerichte reparatiebijdrage voor de vier positief beoordeelde gezelschappen in de regio Oost, en wel om de volgende redenen:

1. Het middensegment dreigt te verdwijnen: de culturele keten breekt
Oost-Nederland is een cultureel sterke regio. De provincies Gelderland en Overijssel en diverse gemeentes investeren al langer in een goede culturele infrastructuur. Talentontwikkeling wordt ondersteund.

De regio kent een uitstekende kunstacademie, ArtEZ. Bij een cultureel sterke regio is een sterk middensegment een essentiële schakel in de keten. Met de uitslag van het Fonds Podiumkunsten staat dit middensegment heel zwaar onder druk.

2. Werkgelegenheid en toekomstperspectief: talent vertrekt
De verschraling van het culturele klimaat leidt tot een sterke terugloop in werkgelegenheid. Voor een regio met een belangrijke kunstopleiding is een breed en levend makersklimaat essentieel. Juist het middensegment is voedingsbodem en heeft een aanjaagfunctie voor nieuwe makers en biedt kunstenaars en andere culturele werkers banen in de regio. Als dat verdwijnt, verdwijnt ook het talent direct naar de randstad.

3. Lokale en landelijke investeringen: een kringloop
Als de fondsbesluiten over de positief gehonoreerde instellingen niet teruggedraaid worden, verschuift het gunstige makersklimaat nog verder naar de randstad. Dat heeft onmiddellijke impact op de BIS-productiehuizen, kunstopleidingen, op beginnende kleine maar ook grotere BIS-gezelschappen. Zonder lokale investering is er geen noodzaak voor regionale vestiging. Zonder landelijke investering in de regio is er geen noodzaak voor provinciale en gemeentelijke investeringen.

Deze argumenten worden tevens onderschreven door Toneelgroep Oostpool, Productiehuis De Nieuwe Oost, Hogeschool voor de Kunsten ArtEZ en de festivals Hoogte 80 en Deventer op Stelten.

Linde Légat namens Muziektheatergroep BOT, Corien van der Poll names Tg ECHO, Karlijn Kistemaker namens Kompagnie Kistemaker en Pieter Jongelie namens orkest de ereprijs.

foto: Maarten Sprangh

Reactie afwijzing Fonds Podiumkunsten

Reactie afwijzing Fonds Podiumkunsten

Gepost in Nieuws

Het Fonds Podiumkunsten kreeg elf subsidieaanvragen uit Oost-Nederland, geen daarvan werd gehonoreerd. Samen met Theatergroep BOT, Kompagnie Kistemaker en Toneelgroep Echo, die net als wij wel positief beoordeeld werden maar toch geen geld krijgen, richten we ons nu tot de Tweede Kamer der Staten-Generaal.


Geachte cultuurwoordvoerders in de Tweede Kamer,

U hebt eerder geconstateerd dat de kunst- en cultuursector in zwaar weer verkeert door de coronacrisis. U hebt ook al eerder geconstateerd dat de budgetten van het Fonds Podiumkunsten ontoereikend zijn.

U had gelijk.

Onlangs kregen tal van instellingen bericht van het Fonds dat de positieve adviezen voor hun plannen niet zullen leiden tot toekenning van subsidie, wegens onvoldoende budget. Wij vertegenwoordigen vier van deze instellingen, allen positief beoordeeld en toch met lege handen, allen gevestigd in de provincie Gelderland.

Van de elf aanvragen uit de regio Oost zijn er vier positief beoordeeld, maar geen enkele daarvan is gehonoreerd. Kaalslag bovenop kaalslag. Dit overleven wij niet. Het wegvallen van onze gezelschappen, die tot het middensegment horen, betekent een enorme verschraling van het cultuurlandschap in het Oosten en een lacune in de culturele keten. Het cultuurlandschap in de regio is niet zozeer gebaat bij tourneespreiding maar wel bij groepen die ingebed zijn in de regio.

Bovenal vinden wij het een slechte zaak dat het Fondsbudget verre van toereikend is om alle relevante organisaties te honoreren. Een 'B-catagorie' van organisaties met een positief oordeel zonder enige honorering was vier jaar geleden al een heikel punt. Nu staan we voor hetzelfde probleem. We hopen dat de minister zich inspant om dit structurele probleem dan ook structureel aan te pakken door een budgetreparatie van 15,8 miljoen bij het Fonds Podiumkunsten.

In het bijzonder verzoeken wij u met klem om de minister te bewegen de door haar eerder toegezegde landelijke spreiding van cultuurgelden uit te voeren, met een gerichte reparatiebijdrage voor de vier positief beoordeelde gezelschappen in de regio Oost, en wel om de volgende redenen:

1. Het middensegment dreigt te verdwijnen: de culturele keten breekt
Oost-Nederland is een cultureel sterke regio. De provincies Gelderland en Overijssel en diverse gemeentes investeren al langer in een goede culturele infrastructuur. Talentontwikkeling wordt ondersteund.

De regio kent een uitstekende kunstacademie, ArtEZ. Bij een cultureel sterke regio is een sterk middensegment een essentiële schakel in de keten. Met de uitslag van het Fonds Podiumkunsten staat dit middensegment heel zwaar onder druk.

2. Werkgelegenheid en toekomstperspectief: talent vertrekt
De verschraling van het culturele klimaat leidt tot een sterke terugloop in werkgelegenheid. Voor een regio met een belangrijke kunstopleiding is een breed en levend makersklimaat essentieel. Juist het middensegment is voedingsbodem en heeft een aanjaagfunctie voor nieuwe makers en biedt kunstenaars en andere culturele werkers banen in de regio. Als dat verdwijnt, verdwijnt ook het talent direct naar de randstad.

3. Lokale en landelijke investeringen: een kringloop
Als de fondsbesluiten over de positief gehonoreerde instellingen niet teruggedraaid worden, verschuift het gunstige makersklimaat nog verder naar de randstad. Dat heeft onmiddellijke impact op de BIS-productiehuizen, kunstopleidingen, op beginnende kleine maar ook grotere BIS-gezelschappen. Zonder lokale investering is er geen noodzaak voor regionale vestiging. Zonder landelijke investering in de regio is er geen noodzaak voor provinciale en gemeentelijke investeringen.

Deze argumenten worden tevens onderschreven door Toneelgroep Oostpool, Productiehuis De Nieuwe Oost, Hogeschool voor de Kunsten ArtEZ en de festivals Hoogte 80 en Deventer op Stelten.

Linde Légat namens Muziektheatergroep BOT, Corien van der Poll names Tg ECHO, Karlijn Kistemaker namens Kompagnie Kistemaker en Pieter Jongelie namens orkest de ereprijs.

foto: Maarten Sprangh